24 januari 2025

Rechtspraak – Jachtbouwcontract toch niet ontbonden vanwege Russisch leveringsverbod

Op 31 oktober 2024 is een arrest van het Gerechtshof Amsterdam gepubliceerd in een geschil over een door een in Rusland woonachtige opdrachtgever ingeroepen ontbinding van een contract voor de bouw van een jacht omdat een overeengekomen leverdatum onhaalbaar werd vanwege de Europese sancties (ECLI:NL:GHAMS:2024:2766).

Gepresenteerde feiten

De opdrachtgever heeft in juni 2021 bij jachtwerf Conyplex (Contest Yachts) een jacht besteld. De overeenkomst bepaalt dat de levering van het jacht uiterlijk eind april 2023 moet plaatsvinden. In december 2021 corresponderen partijen over een mogelijke opschorting van het project vanwege de coronapandemie. Op 31 maart 2022 ontbindt de opdrachtgever de overeenkomst vanwege het door de Europese Unie eerder die maand opgelegde verbod op levering van luxegoederen zoals jachten aan personen in Rusland, waardoor de werf niet meer zou kunnen voldoen aan haar verplichting het jacht eind april 2023 te leveren.

De opdrachtgever vordert restitutie van de reeds verrichte betaling minus de kosten die de werf heeft gemaakt voor de uitvoering van de overeenkomst tot haar ontbinding. De werf meent dat de opdrachtgever de overeenkomst in december 2021 al had opgezegd waardoor de latere ontbinding geen effect sorteert en maakt aanspraak op de overeengekomen aanneemsom minus de door de werf bespaarde kosten, welke aanspraak zij hoger begroot dan de door de opdrachtgever reeds verrichte betaling.

Na in een tussenvonnis bevoegdheid te hebben aangenomen (zie ECLI:NL:RBNHO:2023:6013), wijst de rechtbank in een eindvonnis de vordering van de opdrachtgever toe (zie ECLI:NL:RBNHO:2024:1789). Laatstgenoemde uitspraak hebben wij al eerder behandeld (zie hier).

Overwegingen gerechtshof

In tegenstelling tot de rechtbank overweegt het gerechtshof dat de brief van de opdrachtgever van 7 december 2021 wel kwalificeert als een opzegging van de overeenkomst, omdat de opdrachtgever de overeenkomst hoe dan ook beëindigd wilde zien. Hij eiste de aanbetaling terug en wenste over twee jaar een nieuwe overeenkomst te sluiten. Die opdrachtgevers intentie om de overeenkomst te beëindigen wordt in een latere brief van zijn advocaat nog eens bevestigd. Daaraan doet niet af dat de werf in de daarop volgende communicatie de opzegging niet zonder meer heeft aanvaard. Gezien het eenzijdige karakter van een opzegging is het namelijk niet vereist dat de wederpartij de opzegging aanvaardt, aldus het gerechtshof.

Omdat sprake is van een opzegging van het contract, sorteerde de latere ontbinding ervan geen effect, en maakt de werf op grond van Nederlands recht aanspraak op een vergoeding van de overeengekomen aanneemsom minus bespaarde kosten. De werf stelt dat de aanneemsom van € 1.460.000 is opgebouwd uit een 20% winstdeel van € 292.000 en dat zij van het 80% kostendeel € 53.400 aan engineeringskosten reeds heeft gemaakt. Daardoor meent de werf gerechtigd te zijn tot een opzeggingsvergoeding van € 345.400, waarop na verrekening van de eerder van de opdrachtgever ontvangen aanbetaling nog € 53.400 resteert.

Omdat de opdrachtgever het gestelde winstdeel noch de gestelde engineeringskosten heeft betwist, wijst het gerechtshof de vordering van de werf toe. Daardoor is de opdrachtgever niet alleen de aanbetaling kwijt maar moet hij ook nog € 53.400 nabetalen.

Lessons learned

Deze zaak toont aan dat de onmiddellijke werking van de Europese sanctieverordeningen inzake Rusland op bestaande overeenkomsten tot de nodige problemen kan leiden. Vragen over bijvoorbeeld de toepasselijkheid van in die verordeningen opgenomen beschermingsbepalingen ten behoeve van Europese partijen (zie artikel 11 van Verordening (EU) nr. 833/2014 en Verordening (EU) nr. 269/2014) kwamen in deze zaak evenwel niet aan de orde omdat het gerechtshof een corona-gerelateerde brief van de opdrachtgever uit 2021 reeds als een opzegging van de overeenkomst kwalificeerde.

Het valt nog te bezien of de werf het toegewezen bedrag weet te incasseren van de in Rusland woonachtige opdrachtgever. Tenuitvoerlegging van een Nederlands vonnis in Rusland zal niet bepaald eenvoudig zijn. Deze zaak onderstreept het belang van een werf bij een zorgvuldig gekozen betaalschema en een voldoende aanbetaling. Daardoor heeft de werf in dit geval haar ‘schade’ weten te beperken.

Wij hebben veel ervaring met het opstellen van contracten voor de bouw van jachten, en het procederen over dergelijke contracten namens werven en opdrachtgevers. Wij zijn ook betrokken bij diverse bouwprojecten die worden geraakt door de Europese sancties. Heeft u vragen over de inhoud van dergelijke contracten of mogelijkheden om deze te beëindigen of de beëindiging ervan te voorkomen, neem dan gerust contact met ons op.

Geschreven door Glenn Hoek

Recente artikelen

Meer artikelen